dinsdag 16 februari 2010

De grootstedelijkheid van een stad meet je af aan het soort voetpad

Steden zijn ijdel: ze tonen graag hun pracht, pronken met wat hen het aura van een stad geeft en pakken uit met datgene wat hen boven zichzelf doet uitstijgen. Een goede manier om de (groot)stedelijkheid van een stad te meten is het voetpad.

Er zijn steden, mijn persoonlijke favorieten, die zich beperken (of misschien eerder: verruimen) tot gewoon gegoten asfalt: niet teveel poespas, eerder iets wat zich nogal makkelijk laat onderhouden. Groots is het niet, praktisch wel. Vaak is het in zulke steden erg makkelijk wandelen, zeker voor naaldhakjes en mensen die consequent steeds met een te dunne zool rondlopen. Waartoe ik mezelf reken.

Mooi blijft het echter niet. Soms doen boomwortels nu eenmaal wat de boom doet: groeien, en wie onder ons heeft nog nooit zo'n laag asfalt gezien, gebocheld, opengebarsten en kapotgegroeid, als een puist. Als ik me het goed herinner, is dit iets wat Belgrado, de hoofdstad van Servië, nogal kenmerkt. Maar toch blijft het iets hebben. Belgrado is ondanks dit schoonheidsfoutje een echte stad.

Je hebt ook steden die asfalt nuttigen omdat ze zich gedwongen voelen: in Londen kan de rolstoelgebruiker genieten van asfalt waar hij of zij van het trottoir moet rijden om over te steken. Typisch Angelsaksisch. Niet vallen.

Maar mijn favoriet inzake steense stadsheid - niet alleen voor trottoirs trouwens - is New York. Daar bestaat het trottoir uit robuust vierkante stoeptegels, als je 't mij vraagt niet te verwoesten, de eeuwigheid trotserend en zeer makkelijk te onderhouden.

Brussel, we zijn er eindelijk, heeft geen stadse tegels. Wie de Belgische hoofdstad wat kent, weet dat je op een regenachtige dag maar beter de vele losliggende tegels vermijdt. Om een nat been te voorkomen. En ook op droge dagen is het erg gesteld met de stadshuid, die ons normaal gezien door de stad moet leiden als Mozes zijn volk door andere woestenijen leidde.

Gepokt, gemazeld. Schurftig. En smerig. Een stad verdient beter. Respect voor een stad dwing je af door een rode loper te leggen, en niet door de huid te laten verkommeren.

vrijdag 12 februari 2010

Uit de context gerukt

Fantastisch lang geleden, zo'n blogpost. Ik was haast vergeten dat ik een blog had.
Iets deed me terugkeren, en nu ik er opnieuw ben, dacht ik van 'ik kan evengoed opnieuw beginnen bloggen'.

Nee, beste lezer. Of ja, maar. Om eerlijk te zijn: Toen ik nog op geregelde tijdstippen blogde, had ik de indruk dat mijn geschrijf maar weinig mensen kon boeien. Ik ken zelfs iemand die ronduit geërgerd reageerde op mijn blog-aankondigingen, en vermits ik toen wat jonger was en bijgevolg wat minder in perspectief zag, trok ik me dat nogal aan, en 'vergat' ik deze blog.

Na anderhalf jaar - of zoiets toch - herlas ik echter mijn bijdragen over Kosovo en Bosnië en realiseerde ik me dat het toch niet zo slecht was, zelfs soms ronduit goed. Mijn heimwee zet ik nu om in nieuwigheid. En als u die ouwe verhalen zou willen teruglezen: gewoon in het keuzemenu teruggaan naar augustus 2007. Lekker lezen.

Maar nu dus de terugkeer. Groot of klein, wereldschokkend of niet, roerend mee eens of niet... Schrijven is een uitlaatklep, en dat zal u weldra merken.