maandag 11 augustus 2008

Zin en onzin van een demonstratie

Voor de Russische ambassade in de De Frélaan in Ukkel werd vanavond gedemonstreerd tegen de oorlog in Zuid-Ossetië (en bij uitbreiding: Georgië).

Druppelsgewijs stromen de demonstranten toe. Getooid in de wit-rode Georgische kleuren, vlaggen en toeterend met autoclaxons tijdens het voorbijrijden. Spandoeken waarop de internationale gemeenschap wordt aangemaand te reageren.

Achter de hoge hekken van de Russische ambassade blijft het stil. Af en toe komen enkele diplomaten vanop afstand nieuwsgierig kijken. De Georgische demonstranten roepen leuzen als 'Poetin, terrorist', 'Poetin, moordenaar' en 'Rusland, fascistisch land!'

Bijna alle demonstranten zijn het erover eens: "Dit conflict draait niet rond Zuid-Ossetië, maar om de controle over de olielevering aan Europa vanuit het verder gelegen Azerbeidzjan." Een hele opsomming van data, halve en misschien wel hele waarheden, overgoten met al dan niet historisch juiste feiten, worden op me afgevuurd. Bij momenten gaat het er hevig aan toe en verliezen mijn gesprekspartners hun kalmte. "Ziet de wereld het dan niet, zien ze niet dat we worden aangevallen." "Waarom laten jullie dit toe? Georgië is Europa, we willen lid worden van de EU en de NAVO, en nu gebeurt dit." Alhoewel soms sloganesk, bevatten sommige oneliners een cynische waarheid.

En dan is er Medea, een jonge Georgische die in ons land studeert. Met tranen in haar ogen vertelt ze haar relaas.

"Kan dit in de eenentwintigste eeuw nog? We geloofden in de toekomst, we waren bezig onze toekomst op te bouwen, we zagen onszelf al in Europa, en nu is dat allemaal teniet gedaan. Heeft de internationale gemeenschap geen schaamte nu ze zichzelf in stilzwijgen hult?" Afwisselend rinkelt haar telefoon, en naar verluidt staat ze in contact met vrienden in Georgië. Er wordt gemeld dat Russische troepen oprukken naar de hoofdstad Tbilisi. Een bericht dat ik meermaals te horen krijg.

Ik ben niet in staat de troepenbewegingen te volgen, noch weet ik tot waar de Russische troepen vandaag gekomen zijn. Het late journaal hulde zich in een sfeer van mysteriositeit. De BBC ook.

"Jij zou toch ook niet vechten tegen Mike Tyson? Wel, wij ook niet...Waarom zouden wij in godsnaam Rusland aanvallen," zegt Armaz, als hij enige twijfel in mijn blik meent te bespeuren.
"Bovendien", zo gaat hij verder, "Vertaal alles maar wat in het Russisch vooraf wordt gegaan door Vlad-". Dat is immers Russisch voor 'overwin'", zo besluit Armaz. Kan zijn. "Hoe heet Poetin met zijn voornaam?", voegt hij er direct aan toe. "VLADimir", inderdaad. "Poetin voert een uiterst agressieve politiek, en is er op gebrand Georgië te bezetten", besluit hij.

Wordt de vijand gedemoniseerd? Het blijft beschaafd, ik hoor geen oproepen tot het collectief uitmoorden van Russen, geen doodsbedreigingen aan het adres van Poetin, geen blinde haat. Nog niet.

Deze mensen demonstreren vreedzaam. Veel haalt dat niet uit, is hun trieste eindbalans als ze besluiten te betoging te ontbinden.

Velen hebben tranen in hun ogen. Ik zie vertwijfeling, en voel die absolute ontreddering. De reddeloosheid is sprekend. Maar sterke verklaringen van de 'internationale gemeenschap' blijven ook nadien uit.

Veel haalt het dus niet echt uit. Lijkt het. Maar wat moeten deze mensen anders doen? Hun land wordt aangevallen.

Nog nooit voelde ik angst zo goed. Nog nooit was angst zo levendig. Oorlog nog nooit zo tastbaar.
Welke werkelijkheid is dit? Ik bevind me er buiten, maar sta er als journalist toch een klein beetje middenin.

zaterdag 9 augustus 2008

1 jaar Sarajevo Blues

Ondertussen bestaat mijn blog één jaar. En dat moet gevierd.

Ik herinner me nog goed hoe de bus Brussel-Sarajevo eindeloos kilometers vrat door het platte Kroatische Slavonië. Alsof er nooit een einde aan ging komen. Ik herinner me de hitte die op me neerviel aan de Bosnische grens, net over de rivier de Sava, bruin modderwater en een oponthoud van twee uur door een dubieuze lading huishoudartikelen die de chauffeur het land niet mocht binnensmokkelen. En ik herinner me mijn intrede in Sarajevo, ondertussen zo nodig nog warmer, met een dreigend onweer in de verte. De tram op, naar de Bascarsija, het historische centrum van de stad.

Allemaal één jaar geleden. God, wat ben ik ondertussen veranderd. Een jaar geleden dacht ik nog niet na over afgestudeerd zijn, was ik nog bezig met mijn herexamen Stem&uitspraak en voelde ik me een ontdekker toen ik in het onooglijk kleine bergdorpje Sinanovici een waar Nirwana bereikte, me wentelend in de stilte en het door mijnen omgeven gebergte.

De simpele geneugten van individueel reizen. Of ik dit jaar op reis kan, is vooralsnog niet zeker. Ik moet het hebben van mijn herinneringen.

Vanochtend toen ik wakker werd - te vroeg naar mijn zin, maar kom - was het zulk prachtig weer dat ik direct in mijn wandelschoenen gesprongen ben en twee uur het veld ben ingetrokken. Gisteren was ik ook al het veld in, maar dat was voor een reportage, en was een begoniaveld. Op bezoek bij kweker Luc Van Der Sype in Lochristi om te achterhalen waar de bloemetjes van het Brusselse bloementapijt nu eigenlijk vandaan komen. Van daar dus, voor een tiende althans. De rest leest u woensdag maar in Brussel Deze Week.

Tijdens mijn wandeling me een beetje bezig gehouden met fotografie. Ik vind dat rustgevend. Er stonden enkele strobalen op het korenveld, zeer fotogeniek tegen de azuurblauwe achtergrond. En op de achtergrond de ene zware vliegende kist na de andere.

Gisteren trouwens nog eens aan de Oostrand gedacht. Dat is die streek waar ze nu uitzonderlijk veel last menen te hebben van opstijgende vliegmachines. En de oostkant van Brussel, want die moeten uiteraard mee op de kar springen. Twee mogelijkheden: ofwel Brussel en die zoot klagers (kloot zagers, haha) verplaatsen en ze ergens op een kunstmatig eiland in de Perzische Golf een nieuw leven geven. Ik ben vergevingsgezind vandaag. Ofwel vliegen verbieden in België. Het slot er op. Allemaal met de caravan naar Spanje, Oezbekistan of New York. Veel beter voor de ecovoet overigens.

Overigens zag ik gisteren vliegtuigen opstijgen op baan 07R. Die vliegen dan in de richting van Leuven. toch niet echt de Oostrand als je 't mij vraagt.

Maar voor ik weeral in gemekker over de luchthaven herval: uiteraard heeft iedereen het democratische recht om zijn ongenoegen te uiten. Evenzeer als ik het recht heb om het geklaag in het belachelijke te trekken.

Ik zie straks Bert Anciaux. Dat is de Vlaamse minister voor Brussel. Anciaux breekt straks een muur af in Jeugdhuis 't Mutske in Laken, een uiterst fotogeniek moment. Uw reporter zal ter plaatse zijn.

Voor de goede verstandhouding - ik had het daarstraks over mijn wandeling - nog een uiterst mooie foto om af te sluiten. Ik moet alweer het veld in. Journalisten vinden doorgaans geen rust.

maandag 4 augustus 2008

In de voetsporen van Edward Dabski

Mijn eerste echte opdracht voor BDW is een portret maken van Edward Dabski, een Poolse accordeonist die tijdens de weekdagen mensen in Brusselse metrostations verblijdt met de tonen van zijn trekzak. Vermits een teveel aan poëzie in een journalistiek artikel uit den boze is - en omdat mijn kopstuk niet de nodige draagkracht dreigt te hebben - publiceer ik een voorsmaakje op mijn blog.

Hier zijn de feiten: Edward Dabski wordt in 1948 geboren in een dorp in de buurt van Lublin, Polen. In 1993 besluit hij naar Brussel uit te wijken omdat het Polen van na de val van de muur hem geen toekomst meer kan bieden. Hij geeft zijn familiale leven op, maar weigert zijn passie te verwaarlozen als hij eenmaal hier arriveert: accordeon spelen. Uiteindelijk, na vele jaren, engageert hij zich in ons land voor verschillende culturele projecten, neemt dit jaar deel aan de muziekwedstrijd 'Les voix de St. Josse' - een cultuurproject van de gemeente Sint-Joost-ten-Node - en repeteert regelmatig met de Brusselse fanfare 'Jour de fete'. Hij spreekt een gebrekkig Frans, wat zijn integratie en zijn engagementen tot kleine wonders maakt. Zo ook mijn verhaal, als ik met bovenstaande feiten een coherent artikel kan schrijven.

En als dat niet lukt, laat ik de brave man in een woordenloze wereld verder spelen. De muziek zegt meer dan de woorden die ik in petto heb. De sfeer in metrostation Botanique (Kruidtuin) op een maandagochtend, de zachte, melancholische noten die de gehaaste voorbijgangers treffen, en de lachende Dabski achter zijn instrument...u proeft er best zelf van. Meteen ook een reden om naar Brussel te komen.