woensdag 28 juli 2010

Tussen droom en waarheid in Georgië



Onder toeristen in Georgië willen er al eens verhalen opduiken. Verhalen met hun eigen logica, die waar noch onwaar zijn. Het voornaamste is dat ze bestaan. En mochten ze niet bestaan, dan worden ze wel vroeg of laat opgeëist.

Binnen klinkt geroezemoes. Abrupt word ik wakker, terwijl in de kamer achter mij enkele dikke rugzakken worden verschoven. Eerder was ik aangekomen in een oud pand in de Chitaias Kucha, een straat in de stationsbuurt van Tbilisi.

"Ik wil alleen weten of hij eerlijk is," gebaart een man die voorheen nog lag te slapen op een van de vele bedden. "'Eerlijk', kennen jullie dat? Eer-lijk!" Het heeft iets komisch, daar de persoon op een fluorescerende groene zwemshort na niets om het lijf heeft.
Prompt veert hij recht en grabbelt naar zijn woordenboek Engels-Russisch. "Ha, hier: eerlijk". Instemmend gemompel, wanneer een andere vent die zich voorheen in het andere vertrek bevond, zich over het woordenboek buigt.

De vrouw des huizes, een aandoenlijk ogende kloeke vrouw zweert in een Russisch dat zij uiteraard eerlijk is. De mompelende man, Georgiër maar de Engelse taal machtig, sust de groene zwembroek.

Versuft zal ik later kennismaken met Stephen. Stephen from Seattle. Maar zo komt het dan nog niet over.

Het drietal zwelt aan tot een veeltal. Buiten de deur van het pand staat iemand die zich uitgeeft voor politie-agent en de Amerikaan wil spreken. Over hem ging de discussie over eerlijkheid. Puzzelstukjes vallen op hun plaats.

De discussie sterft een stille dood, buiten in de veranda. Een rondje praten levert niets op. Vaag verneem ik dat het over een gestolen fiets gaat, waar Stephen zich behoorlijk over opwindt. "They stole my bike, absolutely", klinkt een kreet uit de achterplecht.

Later, wanneer iedereen weg is en een onaardse rust en eenzaamheid over het pand zijn neergedaald, spreek ik de Amerikaan aan.

"Problemen?"

"Jep", zegt Stephen, niet verwonderd.

"Fiets gestolen?"

"Inderdaad", luidt het ietsje opzichtiger.

Een verhaal ontplooit zich. Stephen from Seattle ontpopt zich tot een vurig verteller. Over zijn wereldreizen, zijn omzwervingen. Cambodja, Vietnam, China, Kazachstan, Kirgizië. En dan Georgië. "Maar hier was ik beter niet naartoe gekomen".

Blijkt dat hij nogal graag fietst en bij aankomst in Georgië een fiets heeft gekocht om zich vrijelijk en snel te kunnen voortbewegen in de stoffige straten van Tbilisi. Blijkt dat hij zich vooral goed voelde die ene dag, toen hij ondanks de hitte, en ten gevolge van een uitstekende tai-chisessie, op een wolk, in een roes, richting rivier fietste. Waar jongeren rondhingen. Waar de jongeren vroegen of ze even een ritje mochten maken op zijn fiets.

Dat mochten ze. De tai-chi had Stephen verlamd, de wereld leek een schouwtoneel van hoogst eerlijke acteurs. Wat maakte het met andere woorden uit.

Maar fiets kwam niet terug. De jonge snaak ging er vandoor en lachte Stephen uit. Deze laatste zocht de politie op om, inmiddels stilletjesaan ontwaakt uit de Chinese lichaamskunstroes, recht af te dwingen.

Waar hij wederom werd uitgelachen. Aangehouden, paspoort in beslag genomen. Helft van zijn geld weg. Ook een inderhaast opgetrommelde vertaler bleek van weinig goede wil.

Het verhaal kronkelt grimmig. Dat zijn gastfamilie doodsbang werd toen hij later vertelde met de politie in aanraking te zijn gekomen. Dat zijn gastvader prompt naar Kazachstan (het thuisland van de gastmoeder) vluchtte. Dat hij nadien op straat door politie-agenten werd aangesproken. Herkend. Dat hij, met andere woorden, vogelvrij was.

Een onwezenlijk gevoel bekruipt me. De oude kanten Sovjetgordijnen bollen op, buiten verscheurt een donderslag de bedrukte hemel. De koer achter het pand, waar een oude afgeknotte plataan staat, kolkt wanneer een plensbui de lucht vult met nattigheid.

"Een rechtsstaat kan je dit niet noemen", zegt Stephen. "Als ze al voor zulk een bagatel toeristen mishandelen". Mishandelen? "Oh yeah, while I was at their office, they kinda made me sleep-deprived. Keeping me awakened by slapping my face, saying 'Oh, wake up little boy, you don't have to sleep'."

Mijn gedachten overlopen de recente geschiedenis van Georgië. Tot 2003 heette het land, ingeklemd tussen Turkije en Rusland, een oord van zware boeventronies, corruptie en verderf te zijn. Genegeerd door de rest van de wereld. Op voet van oorlog met zichzelf. Tot de Rozenrevolutie, dat een jong, nieuw bewind onder leiding van de frissere verschijning Mikhail Saakashvili installeerde. Nadien werd duiveltje corruptie met pek en veren uit het land verbannen, het politiële en justitiële apparaat vervangen, en knoopte het herboren land relaties aan met een buitenland. Zelfs met de Verenigde Staten lukte het aardig.

Althans, zo staat het in de reisgidsen en officiële publicaties. Een laag vernis, die de argeloze bezoeker doet geloven dat er weliswaar her en der nog wat gewerkt moet worden, maar dat Georgië in staat is gebleken met zichzelf in het reine te komen. Een laagje vernis die opgewekte, mooie vrouwen in de paspoorthokjes van de luchthaven van Batumi 'Welcome to Georgia' doet zeggen, terwijl buiten de zomer over de eeuwig groene bergen rolt.

Gezichten
Het onwezenlijke maakt gauw plaats voor een nuchterdere kijk, en Stephen ontspant. Het onweer is overgeraasd.

Stilte.
"Heb je al 'ns buiten naar de kinderen gekeken?", vraagt hij.
Het haar op zijn kruin is geschoren, op zijn nek na, waar grijzende krullen lang zijn gehouden. Hij overhandigt me een foto. Een grappig uitziende man met langer, grijzend haar en een gezond gezicht staart me aan. "Dat ben ik, voor ik hier naartoe kwam", leest hij mijn aarzeling. Ik zie eenzelfde soort goedkoop, felgekleurd shirt, dat zijn handelskenmerk is. Goedkoop, om weg te gooien. Kleding van een onthechte reiziger. Maar zijn krullen, die heeft de vijftiger noodgedwongen laten afscheren. Om minder op te vallen.

"Ik heb hier", vervolledigt hij, "nog geen enkel kind zien lachen of alleen spelen." Hij herhaalt de zin, als een mantra. "Hun ouders verstaan ook de kunst ze kort te houden, ze hardhandig bij de hand te nemen. De moeders dan, want gemengde koppels met kind zie je hier niet op straat".

Even later merkt Stephen op dat mensen je in Georgië vaak aanstaren, los van alle nieuwsgierigheid. Nog later op straat blijkt dat waar te zijn: indringende, niet gecontroleerde blikken priemen naar me. Afgunst is het niet, vijandigheid ook niet echt. Eerder het gevoel dat de toerist niet thuishoort in de setting van hoge platanen, dito bergen en een geschiedenis die scheelt naargelang de waarnemer.

No country for old men. Zelf niet voor jongeren.

Op straat spelen inderdaad zelden kinderen. Ook lijken ze niet te lachen, maar stil in zichzelf gekeerd, nauwelijks peilend naar de rare gebruiken die hun gezette moeders hanteren. Plechtstatig kruistekens maken in de buurt van eeuwenoude, goed onderhouden kerken. Doelgericht wandelen en winkelen, nooit kuieren. Zelfs in de stad speelt het loutere overleven de hoofdrol.

Een jonge elite, die het land zou moeten dromen, lummelt en kijkt de toerist even snedig aan. Lachen, grapjes in een taal die ik niet begrijp en nergens ter wereld ook echt familie heeft. Alleen voor dit land vorm gegeven, op maat gegoten voor de mogelijkheden der Kaukasus.

Of liever: een deel van de Kaukasus.

De Amerikaanse ambassade in Tbilisi lijkt volgens Stephen de kat uit de boom te kijken. Hoewel hij al een tweetal keer langsging om zijn zaak aan te kaarten, krijgt hij nul op het rekest.

Begin juli nog was Amerikaans minister van buitenlandse zaken Hillary Clinton op bezoek. Zij beloofde extra in het land te investeren. Na de korte oorlog met Rusland in 2008 merkten de VS het land nog ietsje harder op. Niet als ideale bondgenoot, maar eerder als maatje in een ingeklemde regio. Open strijd tegen Rusland was en is het niet echt, eerder een blokkeringsmechanisme om het Rusland wat te bemoeilijken een nieuwe wereldmacht te worden.

Georgië speelt het spel mee. Geld en liefde van de Verenigde Staten, daar kan je wat mee. Overal in het land zijn de nieuwste aanwinsten politiekantoren, politie-auto's en kerken. Dat zie je.

Later vraag ik Stephen, terwijl we aan de wandel zijn in een buitenwijk van Tbilisi, waarom er zoveel vrouwen zwart dragen in het straatbeeld.

"Dat is een kenmerk van een collectieve psychologische uiting. Een volk dat collectief depressief is, draagt zwart, ontbeert creativiteit en lacht nooit".

Op slechts één plek wordt dit gebroken, ontdekken we later, en dat is in Mtatsminda, een pretpark op een heuveltop boven Tbilisi. "This is fucking creative," luidt het bij een Efteling-achtige constructie, een soort mediterende trol. Wanneer Stephen een ijsje wil kopen, wijst een breed lachende jonge Georgische ons de weg. Eindelijk.

Later klimmen Stephen en ik door een kloof. Een tocht met lange doornen, waarop we verdwalen om uiteindelijk in een andere buitenwijk terecht te komen.

"Waarom wacht je zolang met opnieuw naar je ambassade te gaan", vraag ik.

"Kijk, jij bent jong, en ik begrijp jouw ongeduld. Maar mijn ervaring overal ter wereld, en ik heb er nogal wat, zeker met veiligheidsdiensten, leert me dat het beter is als je een pain in the ass blijft spelen, je verhaal kenbaar maakt en zachte druk uitoefent. Dat rendeert meer dan kortstondig schreeuwen, vol ongeduld".

"Natuurlijk moet je, wanneer je aangehouden bent, altijd enkele regels in acht nemen", klinkt het nadien cynisch. "Teken wat ze willen dat je tekent, knik altijd ja en werk altijd mee. Je hoofdbekommernis moet zijn: ik moet hier zo snel mogelijk weg. En dat lukt meestal alleen als je meewerkt, hoe erg de (kleine) psychische en/of lichamelijke vernederingen".

Vernederingen?

Stephen had me eerder littekens laten zien. Syrië, Vietnam. Duimschroeven, metalen voorwerpen. Slapeloosheid die je doet meewerken en doet bekennen. "Syrië is het ergst, daar zijn ze echt sadistisch, klinkt het". In Georgië viel het al bij al nog mee: hem gewoon uit zijn slaap houden.

Later, in een internetcafé zoek ik wat op over mensenrechten in Georgië. Nog niet hoe het hoort
, kan worden samengevat. Politieke intimidatie, corruptie, onregelmatigheden bij de verkiezingen. O ironie, want het meest omvattende en meest recente rapport is uitgegeven door het Amerikaanse ministerie van buitenlandse zaken.

"Nice. But they will not immediatly give me a new passport", Stephen adds.

Eerder had ik besloten vroeger naar huis te gaan. Het land leek het niet waard geplande uitdagingen aan te gaan. En dan is er nog dat onwezenlijke gevoel dat me, vanaf de eerste seconde in Batumi, vast heeft gegrepen, murw heeft geslagen.

Stephens verhaal heeft weinig finesse. Maar dat kan geheel en al veroorzaakt zijn door de indringendheid waarin men in Georgië zaken lijkt af te handelen. Het begint bij blikken, en gaat over tot ogenschijnlijke rust, wanneer iemand, een lach, een blik, je er van probeert te vergewissen dat alles normaal is. Terwijl het gevoel je bekruipt dat er meer is.

Een spel van hogere krachten, niet verifieerbaar maar wel in zekere mate waarneembaar. Voor wie wakker genoeg blijft.

***

Mijn AirBaltic-ticket zit netjes opgevouwen tussen mijn paspoort. Het is nacht en bijna baan ik me een weg naar de gate, weg van hier.

De vrouw in het paspoorthokje kijkt me indringend aan. Dit is niet hetzelfde als mijn ervaring in Batumi.

Zij zucht, stempelt hard haar stempel, lacht even ondoorgrondelijk, waarna haar gezicht in een grimas vertrekt, waarna rimpels blijven en ik niets dan kilheid ervaar.

Prompt gooit zij mijn paspoort met een smak in mijn richting.


Meer lezen:

http://secretaryclinton.wordpress.com/2010/07/05/secretary-of-state-hillary-clinton-in-georgia/

http://news.smh.com.au/breaking-news-world/hillary-clinton-slams-russia-in-georgia-visit-20100706-zxs6.html

http://www.humanrights.ge/index.php?a=article&id=5226&lang=en

http://www.state.gov/g/drl/rls/hrrpt/2009/eur/136032.htm

Geen opmerkingen: